SuperStad

SuperStad – projectweek EV Schule Berlijn 2019
Kunstdocent: Gerald Maurice en De Rode Loper op School
Aantal leerlingen: 150

Hoe zien kinderen uit Berlijn hun stad van de toekomst? Leerlingen van de EV Schule ontwerpen een eigen stad. Foto’s van bekende en minder bekende gebouwen uit Amsterdam, Londen en Berlijn dienen ter inspiratie. Waar hebben kunstenaars en architecten naar gekeken? Vorm, kleur en lijnenspel komen aan de orde. Ze gaan beseffen dat een stad het resultaat is van samenwerking met veel mensen. Een stad is voortdurend in beweging. Waar ligt de Super Stad van de leerlingen? Wat voor bouwwerken heeft hun stad nodig? Waar is ruimte voor sport, spel en de natuur? En hoe duurzaam is de stad? De leerlingen maken een plan en ontwerpen gebouwen, bruggen en tunnels. Ze werken met karton, hout, metaal, kunststof en gerecyclede materialen.

“ Ik kreeg een heel gelukkig kind thuis die vol trots vertelde over het project en de kunstenaars uit Holland .”

Interview met kunstdocent Gerald Maurice

Hoe zag de projectweek SuperStad eruit?
Als opwarmer werden vooraf foto’s over Amsterdam en Berlijn tentoongesteld in de school. De kinderen konden hier vragen over beantwoorden. In de week zelf hebben zes groepen telkens twee lessen keihard gewerkt aan hun superstad. Elke groep koos een plek waar de stad moest komen. Daarna gingen ze aan de slag. Ze ontwierpen huizen en andere gebouwen, bruggen, metrotunnels en allerlei zaken die een stad tot een geheel maken. Aan het einde van de week werd de schoolkantine leeg geruimd om plaats te maken voor de steden. Er was een overweldigende belangstelling van de ouders.

Welke supersteden hebben de kinderen gemaakt? En welke stad sprong eruit?
Alle zes steden waren bijzonder goed geslaagd. Er was een stad op Mars, één zwevend in de wolken, een oerwoudstad met loopbruggen en kabelbanen, een holle berg, een vulkaaneiland en een ijsstad op de Noordpool. Door de ruime keus aan materialen werden die steden volkomen verschillend. Moeilijk om eentje aan te wijzen die eruit sprong.

Wat vond je verrassend aan deze les-ervaring in het buitenland?
Binnen dit project hebben de kinderen een enorme vrijheid. Welke materialen ze gebruiken, hoe groot hun bouwwerk wordt, of ze alleen of met anderen samen aan iets bouwen, met welke technieken ze werken en uiteindelijk hoe en waar alles samengebouwd wordt tot een heuse stad. De kinderen zijn over het algemeen veel strakkere werkvormen gewend. Bijzonder vond ik hoe ze al die vrijheid omarmden en omzetten in een storm van creativiteit en inventiviteit. Ook opvallend was de enorme hoeveelheid materialen die de kinderen van thuis hadden meegenomen. In Nederland lukt dat meestal nauwelijks.

De school heeft kennis gemaakt met een project en werkwijze uit Nederland. Wat was er voor de school (kinderen) echt anders?
Naast de hele grotere vrijheid wat betreft materialen en werkwijze, was ook de tijdsdruk iets geheel nieuws. Het moest allemaal af in twee lessen. Dat kan frustrerend zijn, maar dwingt ook tot keuzes.

Welke reactie van een kind/ouder is je tijdens de tentoonstelling van de SuperSteden het meest bijgebleven?
Het totale beeld van alle blije gezichten. Trotse ouders en trotse kinderen, ieder met een glimlach op het gezicht.

Een stad is het resultaat van samenwerking met veel mensen. Een stad is voortdurend in beweging. Hoe ziet jouw SuperStad eruit?
Mijn SuperStad is Amsterdam. Er wordt echt heel mooi gebouwd, enkele uitzonderingen daargelaten. Wat ontbreekt zijn supersnelle (ondergrondse) railverbindingen naar naburige steden als Almere. Dat moet met 400 km/h toch kunnen in een minuut of 10. We mogen ook nog wel wat zuiniger zijn op ons groen. Toeristen spreiden gaat pas werken als we bereid zijn het Van Gogh museum naar Almere of Lelystad te verplaatsen. Naar Mars hoef ik niet.













Foto’s: © Eunice Maurice